Alsof het zo geregisseerd was. ’s Morgens gonsde het in de media over de negatieve gevolgen voor vrouwen van de decentralisaties. ‘s Middags staken zo’n 80 vrouwen tijdens een discussiebijeenkomst de ‘koppen bij elkaar’ om te bedenken wat overheid en politiek kunnen doen om die negatieve gevolgen in te perken. Vrouwenpodium zorgde niet alleen voor de actualiteit, maar zat er met haar Prinsesjesdagactiviteit ook boven op. Met als resultaat een niet gering aantal aanbevelingen die binnenkort aan de fracties in de Tweede Kamer zullen worden aangereikt.
Vrouwenorganisaties maken zich al langer zorgen over de decentralisatie per 1 januari 2015 van AWBZ/WMO, Participatiewet en Jeugdzorg naar de gemeenten. Temeer daar met die overheveling van taken een forse bezuiniging is gemoeid. Niet zo gek dus dat Vrouwenpodium -een samenwerking van FNV, NVR en LOM- voor haar jaarlijkse Prinsesjesdagactiviteit de mogelijke gender effecten van de decentralisaties als onderwerp van discussie had genomen. Die Prinsesjesdagactiviteit vond plaats op 8 september 2014. Enkele dagen daarvoor had de NVR in een open brief aan de betrokken bewindslieden de zorgen van de vrouwenorganisaties over de decentralisaties kenbaar gemaakt. Dat leidde, ook op 8 september, tot een spraakmakende opening in Trouw (‘Vrouwen de dupe van nieuwe taken gemeenten’) n.a.v. interviews met NVR voorzitter Dorenda Gerts en met hoogleraar Tineke Abma, belangrijke spreker tijdens de discussiebijeenkomst van Vrouwenpodium. En dat lokte weer reacties van andere media uit.
Het gonsde dus op 8 september, niet alleen in de media, maar ook in Nieuwspoort waar Vrouwenpodium de laatste jaren vaker discussiebijeenkomsten organiseert, soms aan de ontbijttafel, nu dus aan de high tea. Voor elk van de 3 decentralisaties werden 2 of 3 discussietafels gevuld met deskundige vrouwen uit de achterban van de samenwerkende organisaties. Voor elk van de 3 decentralisaties was een ‘paper’ voorbereid met de stand van zaken, de mogelijke gendereffecten en een aanzet voor de discussie. Maar eerst waren en sprekers die vanuit hun expertise de decentralisaties tegen het licht hielden.
Transitie
Tineke Abma, hoogleraar Participatie & Diversiteit aan het VU Medisch Centrum, spreekt niet over decentralisatie, maar over een transitie. Een transitie naar een lokale verzorgingsstaat die de zorg menselijker moet maken. Aanleiding voor de transitie is de kritiek die er op de huidige zorg is: patiënten die zich verzetten tegen de paternalistische opstelling van de professionals. ‘Wij zijn als patiënten voor de professionals een medisch probleem, we worden niet betrokken, we worden niet gehoord.’ Die kritiek is terug te voeren op de splitsing tussen de systeemwereld en de leefwereld, aldus Abma. In de systeemwereld gaat het om beleid, procedures, regels, instructies. In de leefwereld gaat het om menselijke waarden, solidariteit, liefde, om dialoog en wederzijds begrip. “De zorg is een markt geworden, een product. Verzorgenden missen de bezieling, de roeping, en patiënten hebben ook kritiek.”
De transitie moet de zorg dus menselijker maken. Maar de transitie is bezig te verworden tot een militaire operatie, vindt Abma. “Iedereen is bezig met getouwtrek, marktaandeel, maar weer volgens de systeemwereld, dus geen menselijkheid.” Dat komt door de bezuiniging: “mensen vinden ‘t niet pluis, er is geen draagvlak” en door de tijdsdruk: “er is geen tijd voor overleg met lokale mensen om een visie te ontwikkelen”. Volgens Tineke Abma zitten gemeenten daarmee in hun maag en kiezen daarom voor een topdown-benadering: burgers worden verplicht (langer) thuis te blijven en voor elkaar te zorgen. “Ambtenaren zitten daarmee en wethouders staan onder tijdsdruk. De reflex is dat ze weer voor de burgers gaan denken.”
De negatieve gevolgen voor vrouwen zijn ook voor Abma duidelijk: “De transitie is een operatie en de vrouwen worden instrumenteel benaderd. Vrouwen met een baan moeten minder uren werken om mantelzorg te verlenen. Door stereotiepe rolverdeling wordt er weer naar vrouwen gekeken om ’t op te lossen.”
Haar aanbevelingen aan overheid en politiek zijn: monitor de effecten van de transitie, betrek vrouwen bij (het inrichten van) vrijwilligerswerk, en investeer in het aantrekken van manlijke vrijwilligers.
VNG ondersteunt
Karin Sleeking werkt als Hoofd Expertisecentrum Sociaal Domein bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en is inhoudelijk betrokken bij de decentralisaties. De VNG ondersteunt de gemeenten in de decentralisaties bij de inkoop en aanbesteding, de toegang tot zorg (waar moet je terecht), het informatiebeleid (op elkaar aansluiten van systemen), de communicatie naar de burgers, en het risicomanagement.
Oorzaken van de decentralisatie zijn volgens haar de laagdrempeligheid van de toegang tot zorg, de kosten die de pan uit rijzen, en de discussie van de afgelopen jaren over de zorginhoud: er is weinig tijd om zorg te geven. De zorg kan efficiënter, kan beter, als die anders wordt georganiseerd. Anders is: dichter bij de mensen, inzet van je eigen kracht, participeren, je netwerk inschakelen.
De afspraken zijn helder vindt Sleeking: in ieder geval continuïteit van de huidige zorg in 2015 en in 2016 gaat men de gesprekken aan over wat je aan zorg nodig hebt. Dat zijn de zgn. keukentafelgesprekken, waarbij de keukentafel symbool staat voor het gesprek met de patiënt. Iedereen heeft recht op zorg, maar over de inrichting van die zorg wordt gesproken. Het budget gaat daar in 2016 in meetellen, aldus Sleeking.
Megaklus
Uit Roermond was Marianne Smitsmans gekomen om te vertellen hoe zij als wethouder van het sociale domein tegen de decentralisatie aankijkt. Zij is, na 12 jaar gemeenteraadslid, sinds een jaar wethouder en vertelde dat in een van haar eerste gesprekken met de afdeling gezegd werd: ‘Zet je maar schrap, jij mag aan de slag met de decentralisatie’.
“Het is een megaklus die de landelijke politiek ons heeft opgedragen”, vindt ze. Een klus waarvan gemeenten eigenlijk pas sinds 1 juli toen de laatste van de 3 wetten werd aangenomen, weten hoe die eruit ziet. Sinds eind mei weten gemeenten met welke bedragen ze aan de slag mogen.
In Roermond was de afdeling al bezig met hoe gaan we de mensen verbinden en de burgerparticipatie vormgeven. De bedrijfsvoering was een beetje een stiefkindje, merkte Smitsmans. “Maar voor Roermond met 56.000 inwoners is het een 40 miljoen-klus erbij, dat is de helft van de gemeentelijke begroting.”
Smitsmans vindt het op zich prima dat de verantwoordelijkheid bij de gemeenten wordt gelegd. “Maar geef de gemeenten dan ook het vertrouwen. De landelijke politiek zegt: ‘zie maar waar je uit komt’, maar eist wel continuïteit van zorg. De klus is voor de gemeenten, maar het rijk houdt de touwtjes strak en laat ons niet los.”
De zorgen over de gevolgen voor vrouwelijke werknemers in de zorg voor wie massaal ontslag dreigt, deelt ook zij. “Veel werknemers in de zorg kloppen nu al bij de gemeente aan en zeggen: ‘hoe moet dat nu met mijn baan’. De eerste taak van de gemeente is de wettelijke zorgtaak. De tweede taak is de morele plicht dat mensen die ontslagen worden weer aan ’t werk komen, “Maar met minder geld kunnen we niet ’t zelfde aantal mensen in de zorg laten werken.”
Marianne Smitsmans vertelde dat de Krachttour van minister Bussemaker enige maanden terug is begonnen in Roermond. “We zaten toen met haar aan tafel om te zien hoe we de economische positie van vrouwen in Roermond kunnen versterken. Daar zijn afspraken over gemaakt: we gaan mee doen aan de Tafel van 1 van Women Inc en, met FAM Netwerk, aan het project De Nieuwe Toekomst.
Aan tafel zat toen ook een grote werkgever uit Roermond waar vooral mannen werken. Die zei: ‘ik heb geen idee wat ik hier kom doen. Bij ons werken alleen mannen’. Maar hij stond wel open voor onze ideeën, en gaat nu kijken of hij niet meer vrouwen kan aannemen. Hij zei ook: ‘wij zijn nooit bezig met ouderschapsverlof, wij zijn nooit bezig om als iemand veel zorgtaken heeft over parttime werken te gaan praten’. Maar hij heeft afgesproken dat hij daar nu ook op in gaat zetten.”
Volgens Smitsmans kiezen in Roermond jonge stellen vaak voor het 1,5 verdienersmodel. Niet door samen gelijk te delen, maar de man werkt fulltime en de vrouw parttime want die vangt de kinderen op en doet de mantelzorg. Zij is er dan ook van overtuigd dat “als we aan de slag gaan met de 3 decentralisatries en de positie van vrouwen, de emancipatie van de man een voorwaarde is”. Zij hoopt dat de landelijke overheid middelen inzet om werkgevers te stimuleren om in te spelen op zorgtaken voor vrouwen én mannen bijv. met mogelijkheden als een 4-daagse werkweek, parttime banen, e.d.).
Aanbevelingen
Ruim een uur werd vervolgens gediscussieerd aan de verschillende tafels. Dat leverde een flink aantal aanbevelingen op.
Van verschillende tafels kwam de aanbeveling om een gendermonitor in te richten, en ook de voorwaarde van mannenemancipatie werd meermalen gesteld.
Velen wezen ook op de noodzaak van ‘echte’ banen waarmee je economisch onafhankelijk kunt zijn. Bij de aanbesteding van de thuiszorg moeten gemeenten daar voor een ondergrens stellen, en ook de werkgevers in hun gemeenten hierop aanspreken.
Van de rijksoverheid wordt gevraagd om met een deltaplan te komen voor de werkgelegenheid van de vrouwen die door de decentralisaties en de daarmee gepaard gaande bezuiniging hun baan verliezen. Kamerleden zouden de totstandkoming van zo’n plan moeten ondersteunen. Maar Tjitske Siderius die voor de SP in de Tweede kamer zit en bij de discussiebijeenkomst aanwezig was vond dat nog iets om nader te overdenken. “Daarmee creëer je hoop voor wat in feite een onmogelijk probleem is.”
Hoewel de decentralisaties problemen opleveren, zagen de discussiedeelnemers zeker ook kansen. Het wordt belangrijk als vrouwen bij de raads- en commissievergaderingen in je gemeente op de publieke tribune zitten en je stem te laten horen. Dat geldt ook voor vrouwennetwerken. “We hoeven niet naar Den Haag om de minister of een Kamerlid te spreken, maar kunnen in onze eigen gemeente raadslid of wethouder aanspreken.”
En overigens, mensenrechtenverdragen bieden de mogelijkheid om invloed uit te (blijven) oefenen op deze zaken, ook op gemeentelijk niveau. De overheid blijft verantwoordelijk voor wat er in ’t land gebeurt. Dat werd door Kamerlid Marit Maij van de PvdA, eveneens bij de discussiebijeenkomst aanwezig, volmondig bevestigd. “Zeker, het blijft een nationale verantwoordelijkheid, het is niet weggeregeld; rechten en mensenrechten, daar blijven rijk en politiek op aanspreekbaar.”
Alle aanbevelingen zijn op papier gezet en tijdens een rondgang door de Tweede Kamer aan de fracties overhandigd. Zie het overzicht van aanbevelingen >>
Paper Mogelijke Gendereffecten WMO 2015 >>
Paper Mogelijke Gendereffecten Participatiewet >>
Paper Mogelijke Gendereffecten Jeugdwet >>