Met dagvoorzitter Dieny Scheffer, die in 2010 aan de wieg van Vrouwenpodium stond, gingen de ruim 70 deelnemende vrouwen ‘Op weg naar een duurzame arbeidsmarkt’. Dat gebeurde aan de hand van een zeer informatieve inleiding van prof. dr. Joop Schippers, hoogleraar Arbeidseconomie aan de Universiteit van Utrecht, en een paneldiscussie onder leiding van Irene Janssen, trainer en coach van vrouwen in een politiek-bestuurlijke wereld.
In het panel namen deel: Jan-Nico Appelman (CDA), lid van het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland; Kathalijne Buitenweg (GroenLinks), ex-Europarlementariër, nu lid van het College voor de Rechten van de Mens en voorzitter van de branchevereniging van maatschappelijke kinderopvangorganisaties; Tanja Jadnanansing (PvdA), ex-Tweede Kamerlid, nu manager van het Albeda College Rotterdam; Maïta van der Mark (SP), ex-wethouder Sociale en Economische Zaken in Diemen, nu ondersteuner van gemeentes in Oost-Oekraïne op het gebied van burgerparticipatie; Reshma Roopram (PvdA), fractievoorzitter in de gemeenteraad van Barendrecht; en Paul Schnabel (D66), ex-directeur Sociaal en Cultureel Planbureau, nu hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en lid van de Eerste Kamer.
Wat is een duurzame arbeidsmarkt
Joop Schippers begon met uit te leggen wat een duurzame arbeidsmarkt is. Dat is als er een stabiel evenwicht is tussen individueel welbevinden (mensen werken met plezier, blijven er gezond bij en houden het tot op hoge leeftijd vol), economische effectiviteit en maatschappelijke relevantie. Die balans is er nu niet.
De arbeidsmarkt is ook nog lang niet ‘genderproof’. Er zijn nog steeds beloningsverschillen tussen mannen en vrouwen voor hetzelfde werk, vrouwen werken massaal in deeltijd, veel meer vrouwen dan mannen zijn niet economisch zelfstandig, werk en zorg zijn moeilijk te combineren en er is een glazen plafond en een glazen muur.
Het percentage vrouwen dat economisch zelfstandig is loopt weliswaar op maar dat gaat zo langzaam dat, naar verwachting, pas in 2070 bereikt wordt dat er evenveel vrouwen als mannen economisch zelfstandig zijn.
Volgens Schippers is er sprake van de volgende onevenwichtigheden:
Insiders vs outsiders
Er is een kloof tussen ‘insiders’ en ‘outsiders’. Werken in Nederland is topsport; liefhebbers en amateurs mogen niet mee doen. Er zijn goede voorzieningen voor mensen die door handicap of leeftijd niet kunnen werken, maar die voorzieningen vormen ook een valkuil waar mensen niet meer uit kunnen komen.
Formeel is het kostwinnersmodel afgeschaft, maar in de praktijk wordt er nog eerst naar ‘haar’ gekeken als er zorg nodig is. Vrouwen zijn welkom op de arbeidsmarkt, maar het is nog een beetje als ‘erbij doen’. Formeel is deeltijd goed geregeld, maar in de praktijk is het een grond voor uitsluiting: doorstroming wordt vaak geblokkeerd door deeltijd en deeltijdwerkenden zijn meestal niet in staat om aan informele circuits mee te doen waardoor ze de boot missen. Vrouwen zijn weliswaar geen outsiders, zoals ouderen en gehandicapten, maar wel ‘gemankeerde’ insiders, aldus Schippers.
Onderbenutting en overbenutting
In 2000 zijn in Lissabon afspraken gemaakt om het potentieel van onder meer vrouwen en ouderen meer te benutten. Maar in de praktijk is er nog steeds van onderbenutting sprake. Vrouwen moeten eerst bewijzen dat ze iets kunnen; van mannen wordt aangenomen dat ze het wel kunnen (of ze roepen het zelf).
Werkenden worden overbenut. Er wordt steeds meer van hen gevraagd, het werk wordt steeds ingewikkelder zonder dat competenties daarvoor voldoende zijn ontwikkeld. En hetzelfde werk moet door bezuinigingen vaak met minder mensen worden gedaan.
Spanning
Er is spanning tussen traditionele organisaties en individuen voor wie werk steeds minder ‘labeur’ is. Je werkt uiteraard voor je inkomen, maar juist ook voor talentontwikkeling en zingeving. Organisaties zijn nog slecht aangepast aan de wensen van de moderne werknemer. En voorzieningen zijn ook nog niet afgestemd op maatschappelijke diversiteit.
Er is een duidelijke verschuiving van collectieve verantwoordelijkheid naar individuele verantwoordelijkheid. Vroeger gingen we samen iets regelen voor bijv. ouderen en bijstandsmoeders. Nu is het vooral hun individuele probleem.
Hoe brengen we de duurzame arbeidsmarkt dichterbij?
Volgens Schippers is ‘samen’ het sleutelwoord op weg naar een duurzame arbeidsmarkt. Samen verantwoordelijk voor de onderkant van de arbeidsmarkt, bijv. door de inzet van basis- of participatiebanen. Samen verantwoordelijk voor zorg. Zorg is iets wat iedereen op een bepaald moment in het leven overkomt. Als we mensen aanspreken op hun zorgtaak dan moeten we ze daar ook de ruimte voor geven. Samen verantwoordelijk voor duurzame inzetbaarheid. Onderwijs is van prioritair belang: ‘een leven lang leren’. Werkgevers moeten investeren in de opleiding van medewerkers ook als die misschien over een paar jaar weg zijn. Werknemers moeten investeren in hun opleiding ook als ze denken over een poosje toch elders te gaan werken.
Er moet een andere mentaliteit komen, vindt Schippers, er moeten andere afspraken worden gemaakt en we moeten elkaar daarop aanspreken. “Laat institutionele veranderingen en gedragsveranderingen hand in hand gaan; zonder elkaar zijn ze tot mislukken gedoemd. Een inclusieve arbeidsmarkt schept ruimte voor diversiteit, verschillende wensen, verschillende gedragingen, verschillende opvattingen; als ie dat doet is ie ook genderproof.”
Zie ook de powerpointpresentatie van Joop Schippers en het artikel ‘Duurzame arbeidsmarkt vergt grote veranderingen, bij instituties en in gedrag’, een sterk verkorte weergave van de publikatie ‘Op weg naar een duurzame arbeidsmarkt’, Universiteit Utrecht.
Boodschap van de NVR voorzitter
Voor dat de paneldiscussie begon was er op film een boodschap van de voorzitter van de NVR Nenita La Rose. Twee keer per jaar steekt zij de oceaan over (naar Suriname) om haar zorgtaken voor haar alleenstaande moeder te vervullen. Daarom kon ze er op 11 september niet bij zijn. Zij memoreerde dat onze wereldleiders in 2016 een kader hebben gesteld met de ontwikkelingsdoelen. En dat het streven erop gericht is om tegen 2030 te komen tot ’een volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor alle vrouwen en mannen, ook voor jonge mensen en personen met een handicap. Alsook gelijk loon voor werk van gelijke waarde’. Nenita riep op om met z’n allen alle kracht aan te wenden om ervoor te zorgen dat de uitvoering hiervan niet verzandt in een luchtspiegeling.
Zie hier het hele videobericht
Onderwijs en ontwikkeling
Irene Janssen startte de panel- en zaaldiscussie met de vraag wat het hardst nodig is voor een inclusieve arbeidsmarkt.
Onderwijs bleek daarbij direct zeer prioritair. Jan-Nico Appelman: “Niets is zo emanciperend als onderwijs. Geef mensen de mogelijkheid tot levenslang onderwijs op die momenten dat zij het nodig hebben en de arbeidsmarkt erom vraagt.” En Joop Schippers benadrukte: “De belangrijkste scheidslijn op de arbeidsmarkt loopt niet langs de lijn van gender, maar langs de lijn van opleiding”.
Heel praktisch kwam uit de zaal de suggestie om de middagpauzes in het onderwijs af te schaffen, zodat ouders meer tijd hebben om te werken. Maar volgens Paul Schnabel blijkt uit onderzoek juist dat ouders de middagpauzes graag willen behouden. Toch vond ook hij dat de middagpauzes geschrapt moeten worden, maar dan wel “met de mogelijkheid van fatsoenlijke maaltijden op school”. Kathalijne Buitenweg voegde daaraan toe dat er tegenwoordig kind centra zijn waar onderwijs en buitenschoolse opvang volledig zijn geïntegreerd. De kinderen krijgen daar zorg op maat en het is rustiger voor de ouders omdat ze “hun kind niet hebben gedumpt maar hebben ondergebracht daar waar hun ontwikkeling wordt gestimuleerd”.
Meer op lokaal niveau
Het omgekeerde kwam naar voren in een voorbeeld van de gemeente Urk waar de bedieningstijden van de brug zo zijn aangepast dat de mannen tussen de middag naar huis kunnen om de kinderen op te vangen. Maïta van der Mark haakte hierop aan en benadrukte dat het belangrijk is zaken meer op lokaal niveau te bekijken en met regionaal beleid te ondersteunen.
En omdat we weer meer samen moeten doen, overheid en burgers, vroeg zij meteen ook aandacht voor de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2018 en de rol van vrouwen daarbij. “Wie van de vrouwen in de zaal is kandidaat gemeenteraadslid?”, was haar vraag, en “als je zelf niet wil stimuleer dan andere vrouwen om actief te worden in de politiek.”
Zaal en panel waren het roerend eens: het aantal vrouwen in de politiek moet omhoog, 50/50, en ook in de selectiecommissies van de politieke partijen. Want bij sommige partijen zijn de posities op de kandidatenlijst wel goed of redelijk m/v verdeeld, maar als het erom gaat wie er aan tafel zit blijkt de macht niet verdeeld en zitten er toch weer alleen mannen.
Houdingsaspect
Terugkerend punt in de discussie was de houding van mensen tegenover elkaar. Het feit dat vrouwen elkaar erop aanspreken als je als moeder meer uren gaat werken, of dat uit hun afkeurende houding laten blijken. En dat mannen elkaar er nooit op aanspreken dat ze te weinig tijd aan de zorg voor hun kinderen besteden. Dat werkgevers bij een geboorte niet aan de vader vragen ‘wat heb je nodig om je werk met deze nieuwe zorg te combineren’. Daarbij moet echter bedacht worden dat we van ver zijn gekomen en dat we veel van het traditionele gedrag hebben meegekregen in de samenleving waarin we zijn opgegroeid.
Veranderingsslag
Een veranderingsslag is dus nodig. Vanuit zaal en panel gingen stemmen op voor een quotum van vrouwen. Reshma Roopram: “Kijk naar Duitsland waar de verplichting is opgelegd aan bedrijven voor 1/3 vrouwen aan de top. Diversiteit en inclusiviteit zijn zo belangrijk. Onderzoek van McKinsey geeft aan dat het met bedrijven beter gaat als ze cultureel divers zijn.” Een quotum als tijdelijke maatregel kan zo’n veranderingsslag teweeg brengen. Als op topposities meer vrouwen zitten dan zal dat bijdragen aan de verandering van het beeld. Ook de uitingen van de regering kunnen daar wezenlijk aan bijdragen, dus straks graag een kabinet met een voldoende aantal vrouwen.
Hoe belangrijk het beeld is dat met name jongeren krijgen voorgespiegeld benadrukte Tanja Jadnanansing. “Op mijn school heb ik mensen uit mijn netwerk gevraagd om les te komen geven zodat de jongeren (mbo 3 en 4) zien dat het kan, dat er ook voor hen mogelijkheden zijn om de beste editie van zichzelf te worden.”
Formeel of informeel
Om helder te krijgen waar de hoogste urgentie ligt legde panelleider Irene Janssen tot slot van de discussie de zaal de volgende keuze voor: moet er op beleid nog veel gebeuren? of moet er met name nog iets gebeuren op cultureel en informeel gebied? De meerderheid van panel en zaal koos voor het laatste. Immers, de regels die we nodig hebben ontbreken weliswaar vaak nog, maar juist ook de waarden die daaronder liggen, de verandering in het denken, is nodig om een duurzame arbeidsmarkt dichterbij te brengen.
Woordkunstenares Smita James zorgde met de voordracht van haar gedichten, waarvan een speciaal voor de Vrouwenpodium bijeenkomst was gemaakt, voor een passend intermezzo.